Archief van categorie 'algemeen'

Bekende onbekenden

maandag 29 september 2008

Het is hier altijd druk. Heen en terug. Fietsers die twee richtingen uitgaan, mensen die de pont op- en afgaan en daarom midden op het fietspad afremmen, reizigers die het station uitkomen en met gevaar voor eigen leven het fietspad over proberen te steken, want net als de fietsers remmen ook de scooters niet af. Chaos. Geen tijd voor rustige, bespiegelende gedachten. Alleen maar opletten.

En dan ineens een bekend gezicht. Ik herken de jas, de houding. ‘Moeder!’ roep ik. Moeder voelt zich moeder genoeg om om te kijken en herkent haar kind. Raar, om elkaar onverwacht tegen te komen. Dus zo zien we eruit als je ons in het wild tegenkomt. Zonder vooropgezet plan, zonder afspraak die minstens een week daarvoor al is gemaakt. Zij gaat naar de film, ik ga sporten. Even kruisen onze levens elkaar.

Dan meng ik me weer tussen de fietsers, kan veiligheidshalve niet meer achterom kijken. Moeder verandert terug in een onbekende en ik word weer een gewoon fietsend meisje dat zich een weg baant door de drukte. We zijn niemands kind meer, niemands moeder.

Het is gezien

dinsdag 16 september 2008

Eindelijk is het gezien. Het is niet onopgemerkt gebleven.

Het gebeurde bij de lift, de voormalige goederenlift die tegenwoordig als personenlift voor personen-met-fiets dienst doet. Dat komt omdat de fietsen beneden gestald moeten worden en de trap niet op fietsen ingericht is. De lift is traag, ruikt naar de frituurlucht van de kantine omdat afzuigkap en lift op praktisch dezelfde plek uitkomen, en er hangt een bordje dat je de lift beter niet na kantoortijd kan gebruiken. En zeker niet in het weekend. Want steljevoor, hetgevaldat.

Met mijn fiets aan mijn hand, de mooie, de nieuwe, de hemelse fiets waarmee ik moeiteloos – wat zeg ik, zingend! – de Alp d’Huez bedwing en iedereen nog inhaal ook, stond ik te wachten op de lift die me weer op straatniveau moest brengen.  Er stond ook een jongen te wachten. Er was een wat ongemakkelijke stilte. Om ons heen de sfeer van magazijn: zoemende tl-buizen, een kapotte frisdrankautomaat in de hoek, tegen de muur uitgevouwen kartonnen dozen en op een stapel een aantal ondefinieerbare objecten die al lange tijd van niemand meer waren.

De lift die maar niet komt.

Toen de situatie onhoudbaar werd, te ongemakkelijk, alle muren en plafonds geïnspecteerd waren, was opgemerkt dat zelfs spinnen hun web verlaten hadden om een vrolijkere omgeving op te zoeken, en de lift nog altijd niet gekomen was, toen gebeurde het.

‘Wat heb jij een mooie fiets.’

Een fijne dag

zondag 7 september 2008

Ik was weer even terug in het land van de zachte g. Ooit had ik zelf zo’n g, totdat deze noodgedwongen verdrongen werd door een r achter in de keel. Pas maar op, hadden ze gezegd, de mensen zijn er stugger dan bij ons. Stugger niet, ze hadden er alleen stukken minder tijd, en dat maakte dat hun zinnen zo kortaf leken.

In de lift in de parkeergarage stapten twee punkers-op-leeftijd in. ‘Fijne dag’, zeiden ze bij het uitstappen. Dat gingen we inderdaad maar eens proberen. Om te beginnen moesten decadente Romeinen hieraan bijdragen. Was het de vloerbedekking of de algehele we-zijn-in-een-museum-sfeer die ervoor zorgde dat iedereen fluisterend rondliep? Alsof we bang waren kwaad te spreken over de doden, die soms nog met tanden in een stenen kist te kijk lagen.  Wetenswaardigheidje opgedaan: in een stenen pot werden relmuizen, ook wel zevenslapers genaamd, gefokt om als lekkernij te dienen.

Daarna ons vergaapt aan de starende mens. De wijzende mens. De kijk-Wim-net jij!-mens. En ja, ook wij. Soms met plaatsvervangende schaamte, en dat vooral bij de treurige aanblik van de roodharige bosmensen met hun menselijke gezichtjes.  Een wikkelt zich in een deken van hooi, draait veelbetekenend zijn rug naar ons toe.  Ik wil niet kijken maar kan mijn blik niet van ze afwenden.  Sorry, fluister ik, dit had jullie huis niet moeten zijn.

Bij de uitgang zegt een jongetje tegen zijn vader en moeder: ‘dit is echt een héle fijne dag!’. Hij houdt een mini-aapje vast.

Schor

vrijdag 5 september 2008

Het regent en het is september. Het had zomaar een dichtregel kunnen zijn. Melancholiek word ik ervan. En moe, al kan dat ook wel eens met laatnaarbedveeldrankhardemuziek te maken hebben.

– ’33’, zeiden ze, ‘wij vinden dat wel cool.’
– Een van de podiummeisjes screamt moremoremore en de mannen in het publiek roepen we want moremoremore en jezuswateenlekkerwijf
– De toon is gezet, zegt iemand, en dat klopt.

Mijn stem is nog niet gebruikt vandaag en ik zeg hardop mijn stem is nog niet gebruikt vandaag.

Ondertussen

woensdag 3 september 2008

Zin een: Er is een kat die courgettezaadjes eet. Hij is hier.
Zin twee: ‘Heb je vandaag nog iets gehoord over Usher? Je moet kiezen tussen a, b, of c.’
Zin drie: Het eten is klaar.
Zin vier: Waar ben je dan zo moe van? Je zit toch de hele dag?
Zin vijf: Het komt doordat ik zo mijn best doen want niemand kent me, daarom.
Zin zes: Wat nou als ze iemand leren kennen en dat ik dat dan niet ben?

De dood en andere dingen

dinsdag 19 augustus 2008

‘Ben jij wel eens naar een begrafenis geweest? Ik was er ook nog nooit geweest. Ik ben zo geschrokken gisteren. Ik had wel gedacht dat het érg was wat ik te zien zou krijgen, maar ik dacht dat het eruit zou zien alsof-ie sliep. Maar dat was helemaal niet waar. Hij had zo’n rare kleur, echt alsof al het leven eruit was.’

Stilte. Ze slurpt haar milkshake leeg. Hij trekt een rare bek.
‘Ik heb een toe-toe-toeter.’
‘Op m’n waterscooter.’
Ze lachen.
‘Wil je een kauwgumpje?’
‘Twee calorieen per stuk he.’

Eer

maandag 11 augustus 2008

Natuurlijk ben ik vereerd. Van twee kanten een award toegeschoven krijgen en zelf vakantie vieren, er zijn ergere dingen. Dus dank Pironik en Elsje. Maar dan…blijkt de award doorgestuurd te moeten worden naar maar liefst zeven anderen én moet er een plaatje van de ‘Brillante Weblog 2008′ geplaatst worden. En zo word ik gelijk met een probleem opgezadeld.

Want 1 – ik ben niet zo’n heel frequent bloglezer en teruggeven is al te makkelijk en 2- dat is waarschijnlijk moeilijk te geloven, maar hoe genant ook, ik ga het toch bekennen: Ik weet niet hoe ik een plaatje moet plaatsen.

Daar. Nu weten jullie het. Dat zijn in een keer meer ontboezemingen dan ik in ruim dertig jaar gedaan heb; een mens moet z’n mysteries zien te behouden.

Toen bedacht ik me nog iets: als die award/dat plaatje aan zeven mensen doorgegeven moet worden, dan spreidt het onderscheiden zich als een olievlek uit en kan straks niemand meer zeggen dat ie vereerd is, simpelweg omdat iedereen dan al onderscheiden is, wat een fraaie contradictio in terminis oplevert.

Ik ga dus nu iets heel altruistisch doen: ik houd ‘m.

Buren in den vreemde

zaterdag 9 augustus 2008

Weer terug en de laatste restjes vakantiegevoel hangen nog in de lucht; toeristen dwalen rond in de stad, de rollen zijn omgedraaid en ik heb de functie van bewoner weer terug ingenomen. Iets meer begrip opgebracht voor dat ronddolen, dat overal om zich heen kijken, dat langzame lopen, en altijd maar die flesjes water bij de hand.

Naast ons zet een Duits echtpaar dat sinds lang met elkaar verbonden is hun tent op. Zij wat onhandig, grijpt hier en daar een stok, hij geirriteerd. ‘Mensch!’ ontvalt het hem. Wat later: ‘houd die stokken nou gewoon eens vast zonder ze te bewegen, ik heb het nu al dertig keer gezegd!’. Zij maant hem zachtjes tot stilte, want de buren.

De buren aan de andere kant bewonen een megalomane witte camper en zijn ook Duits. Man, vrouw, een – het kan niet anders – inwonende zoon van een jaar of dertig, en een zwakbegaafd meisje dat door haar moeder overal naartoe begeleid wordt. Als ze even niets te doen heeft, staat ze naast de deur van de camper, haar handen op haar rug, het hoofd nederig naar beneden gebogen. Ze beweegt zich niet. Als de camper helemaal is ingericht voor z’n nieuwe verblijfplaats, zet moeder buiten een cake op tafel en vier bordjes.

Op een andere plek wordt een mooi retro volkwagenbusje dat stukken ouder is dan het busje dat ons over de Noorse wegen voert, onze buurbus. De busjes staan gebroederlijk naast elkaar en voeren gesprekken over hun uiterlijk, inhoud, kwaliteiten, types, en wat ze nou zoal kosten. De retro versie wordt bewoond door een Brits gezin met twee zoontjes tussen de twee en vier jaar. Het regent inmiddels onophoudelijk en het dak van hun busje, dat niet omhoog kan, laat water door. De jongetjes stampen met hun laarzen door de plassen en willen vissen. Dat mag. Ze hebben in krap een maand tijd met dit busje door heel Noord-Europa gereden, en elke nacht sliepen ze gevieren op het krappe bed dat de bankjes ’s avonds vormen. We bewonderen het gemak om het leven zo te kunnen leiden.

En is vakantie misschien ook wel daarvoor bedoeld? Hoe blij eenmaal weer thuis met eigen bed, ruimte, badkamer en keuken?

Weer weg

vrijdag 25 juli 2008

Er valt genoeg te schrijven, maar eerst maar eens verder met (be)leven. En dat gaat in het hoge noorden gebeuren, in het land van nooit meer slapen, fjorden, muggen, regen, lange dagen met hopelijk toch ook genoeg zon.

Tot over twee weken!

Het is nu

dinsdag 15 juli 2008

Eerst was ik nog in de bergen in Italie, bracht een nacht door in een hut uit de 19e eeuw waar ik in een bedstee sliep, en nu zit er in de keuken een meneer over pensioenen te praten. Hij wil koffie, geeft de poes een werkmatige aai, en doet onheilspellende toekomstvoorspellingen. Wil je tot je zeventigste doorwerken? vraagt hij dreigend.

Die bergen bevielen me. Al het levensonderhoud was gebonden in een tas op de rug, de telefoon had geen bereik, niemand wist waar ik was. Weinig mensen onderweg. ‘Salve’, begroetten we elkaar en dat klonk heel fijn archaisch.

De pensioenmeneer rekent en legt formules uit. Hij heeft het over partners. Over onderzoek dat hij heeft verricht ‘in de branche’. Over zekerheid, later. Ooit.

Soms waren er doorrijdplaatsjes. Plekken tussen eindstation en eindstation. Warme stoffige straten waar niets te doen was behalve wachten op een bus die wonderbaarlijk genoeg op tijd kwam. Espressodrinkende mannen. Een paar schortjurkdragende vrouwen.

Zorg dat je geen pensioengat krijgt, zegt de man in de keuken. Nettogeld, brutogeld, privégeld en geld van de baas. Overbruggen.

Er was een brug over een ijskoude stroom, water dat rechtstreeks uit gletsjers afkomstig leek te zijn. Ik doopte mijn voeten onder en tintelend kwamen ze boven. Het duurde een paar minuten voor het gevoel weggetrokken was. Nu, dacht ik. Hier zijn op dit moment en verder is er niets.