Archief van oktober 2013

Hier en nu

woensdag 16 oktober 2013

Hoe beschrijf je een verandering als alles is veranderd? Misschien door gewoon het hier en nu te beschrijven.

Op de stille fjord ligt een vissersbootje middenin het water. Op het bootje zitten drie mensen. Een draagt een  fluorescerend oranje zwemvest, een een fluorescerend geel zwemvest, en de derde heeft gewone kleren. Hun motor is stuk. De middelste man pakt de riemen en begint te roeien. Achter het bootje glinstert het waar het water in beweging wordt gezet.
Het bootje verdwijnt in het felle zonlicht, dat desondanks een soort waas over zich heeft hangen omdat het al oktober is. Alleen de glinstering in het water laat zien waar het bootje nu moet zijn. De bergen aan de kant van de zon hebben vage contouren. De bergen aan de andere kant zijn scherp afgetekend. Een deel ligt in de zon, een deel in de schaduw.

Op het water dobberen meeuwen. Een meeuw vliegt op. Dit zijn vismeeuwen, ze zijn niet geïnteresseerd in broodresten. Bij het vissershuisje hangt een briefje dat men visafval midden op zee moet gooien, en niet in de vuilnisbak.

Na een paar uur keert het bootje terug, nu op de motor. Het lijkt een tekening; drie figuurtjes achter elkaar in een piepklein dobberbootje. De bergen weerspiegelen in het water. De stemmen van de vissers dragen ver.

Misschien zien ze iemand de was ophangen op de veranda.

——————————————————————————————————-

Thuiskomen

woensdag 9 oktober 2013

Ik had het te druk met het heden om vooruit te kijken. Ik wist dat ik de hectiek spoedig achter me zou laten, maar ik kon me er geen voorstelling van maken wat ik daarvoor in de plaats zou krijgen. Rust,  dacht ik, maar waaruit die rust dan precies zou zijn opgebouwd, daarvan had ik geen idee. Ik was een keer eerder op deze plek geweest, had zonder er al te veel bij na te denken mijn fiat gegeven met de letterlijke woorden ‘absoluut doen’, maar waar ik precies ‘ja’ op antwoordde, was me niet duidelijk.

Als ik op de veranda sta zie ik een rustige fjord omringd door bergen. Aan de overkant zijn her en der wat huisjes neergestrooid, die hun verkleinvorm alleen te danken hebben aan de afstand. Soms rijden er speelgoedautootjes langs. Als ik een trap afloop naar beneden sta ik aan het water. Rechts is de trampoline, waarmee we Lotus gelokt hebben, links staan twee huisjes voor toeristen, en voor mij staat een schuur waar je de gevangen vis kan ontleden. Binnen hangen zwemvesten en foto’s van lachende mannen met grote vissen in hun armen.

Als ik de kinderen naar de barnehage breng, pak in in plaats van de fiets een grote fourwheeldrive en rijd over een bochtige en smalle weg naar het ‘centrum’ van Svelgen.  Dat centrum bestaat uit een school,  barnehage, supermarkt, breiwinkel, twee kappers, bibliotheek, hotel en kledingwinkel. Dat is het wel zo ongeveer. Er is ook nog een bioscoop die meer een grootbeeldtelevisie schijnt te zijn, maar dat moeten we nog in levende lijve gaan ondervinden.

De eerste twee maanden bleven we grotendeels in en om het huis omdat we nog geen tweede auto hadden (een vereiste hier met die afstanden) en de kinderen nog niet naar de barnehage gingen.  Dat was niet gemakkelijk, maar ook in minder gemakkelijke tijden verstrijkt de tijd helemaal vanzelf en breekt er toch zomaar ineens een nieuwe fase aan. Als we nu terugkomen, rent Lotus voor mij uit de houten trap af naar de veranda en begint Isis tevreden geluiden te maken.

Na een paar maanden in huis te zijn geweest,  komen we nu thuis.

Ons huis————————————————————-