Archief van mei 2013

De droevige kapster

vrijdag 31 mei 2013

Voor de laatste keer ging ik naar de droevige kapster. Waarom ik na bijna drie keer een soort vaste klant geworden was, was me niet helemaal duidelijk. Misschien gunde ik het haar, ze had al zo’n droevig leven. Misschien wilde ik niet dat ook nog eens haar zaak aan droefenis ten onder zou gaan.

Ze had ons een keer letterlijk binnengehaald. Ze was net open, en stond in de deuropening met een schaaltje snoepjes op ooghoogte van Lotus. ‘Alsjeblieft, neem maar,’ zei ze tegen haar zonder het eerst aan mij te vragen. Ze wilde haar nieuwe kapsalon laten zien en vertelde ons van al haar plannen.

Maar de eerste keer knippen bleek een droevige gebeurtenis. Ze vertelde eerst over een oud-collega die net te horen had gekregen dat ze kanker had. En daarna over haar man, een diplomaat, die ziek was en daardoor geen werk meer had. ‘Altijd pijn’. En toen over haar broer die aan een hersentumor was overleden. En over de oorlog in Afghanistan waar ze twintig jaar geleden voor gevlucht was.

‘Nee, het leven is niet gemakkelijk’,  bleek haar credo te zijn.

Deze laatste keer waste ze mijn haar. ‘Je hebt weer veel grijze haren’, zei ze terwijl ze de shampoo in mijn haar masseerde. Ik zei dat ik nu geen tijd had om het te laten verven, maar dat ik het zeker weer ging doen. ‘Dat snap ik’, zei ze. ‘Als je jong bent, dan denk je dat het nog heel lang duurt voordat je grijs wordt, maar de tijd gaat zo snel.’

Omdat ik twee maanden eerder had verteld over onze verhuisplannen voelde ik me verplicht mee te delen dat dit mijn laatste keer was. ‘Oh, wat jammer’, zei de droevige kapster. ‘Een andere vaste klant is ook al net verhuisd. Naar Amstelveen.’ Ik probeerde een positieve wending aan het gesprek te geven en vertelde iets over Noorwegen. Ze keek me in de spiegel met haar droevige blik aan. ‘Het is echt moeilijk hoor. Zonder familie om je heen.  Ja, het leven is niet gemakkelijk’,  mompelde ze zachtjes in mijn oor.

Voor me had ze een schaaltje koekjes neergezet. Het koekje dat ik at was zacht geworden. Op de toonbank lagen nog een paar paaseitjes in een mandje.

Ik ga op reis en neem mee…

dinsdag 21 mei 2013

Natuurlijk verzeilde ik weer in een trip down memory lane. Kon haast niet anders. Ik probeerde het wel: om met mijn ogen dicht schriften en plakboeken te pakken en in een doos te stoppen. Maar ik zondigde toch en herlas oude brieven en dagboekaantekeningen. Niet doen als je moet inpakken. Niet doen als je moet verhuizen. Zeker niet doen als je gaat verhuizen naar een ander land.

Ik ga op reis en neem mee…Nee: ik ga verhuizen en neem mee. Nee, ook niet: ik ga emigreren en neem mee. Ik durf het woord emigreren niet te gebruiken, klinkt te definitief en te eng. We gaan gewoon, heel gewoon, een paar jaar in een ander land wonen en dan komen we weer terug. Of niet. Voor het eerst in mijn leven heb ik een vliegticket enkele reis geboekt.

Ik woon al bijna 30 jaar in een stad. Lotus crost op haar fietsje over de Dam en tilt moeiteloos haar loopfiets de tram in, als een volleerd Amsterdammertje. Straks woont ze aan een fjord. In een vrijstaand huis. Buren wonen hier 100 meter verder. Het dorp is in een kwartier (een kwartiertje maar!) met de auto te bereiken. Daar zal ze straks naar een Noorse barnehage gaan. ‘Straks versta ik jou niet meer’,  zegt ze tegen haar oma. Isis zal even goed Noors als Nederlands leren.  De fietsen blijven thuis (onee niet ’thuis’, maar ‘hier’); teveel bergen en te gevaarlijk door de vrachtauto’s die ook van de weg gebruikmaken. Op de een of andere manier vind ik dat heel erg: niet meer kunnen fietsen. Alsof het fietsen symbool staat voor de  hele verandering.

Ik heb het te druk om me druk te maken. Al bijna drie maanden ben ik een semi-alleenstaande (tot vorige week werkende) moeder. Ik wil rust. Die ga ik daar zeker krijgen. En hoe. Waarschijnlijk besef ik over een paar maanden pas wat we gedaan hebben. En dan is er geen weg meer terug, vul ik automatisch aan, maar dat is niet waar. Natuurlijk is er een weg terug: helemaal naar onder, dan kom je er vanzelf. Alleen wonen er dan misschien andere mensen in ons huis.

En is dit thuis geworden.

————————————————————