Archief van mei 2010

Taalgevoel

donderdag 27 mei 2010

Ik lees voor uit het bloemenboekje van Dick Bruna. Op elke bladzijde staat een bloem getekend. Tulp, margriet, sleutelbloem, madelief, klaproos…en ze klapt in haar handen.

Huis- tuin- en keukendilemma’s

zondag 23 mei 2010

Het blijft toch lastig, dat tuinieren. Of balkonieren moet ik zeggen. Veel dilemma’s. Onkruid weghalen, maar ook als het onkruid mooie paarse bloempjes heeft? Schiften in het aantal potten. We moeten minderen om plaats te maken voor, ik zeg maar wat raars, een opblaasbaar zwembadje, een zandbak in een schelp. De potten met de bijna dode planten gaan aan de kant, dat is makkelijk geselecteerd. Maar geef je ze dan ook gelijk helemaal geen water meer? Onthoud je een terdoodveroordeelde zijn laatste avondmaal? Ik deed iets lafhartigs ertussenin: een beetje water.

Vervolgens moeten die potten ook nog ergens heen. Op vrijdag komt het grofvuil langs. Maar is een pot met een op sterven na dode plant grofvuil? Schuldgevoel tegenover de stervende die jaar en dag bij ons heeft gewoond en nu plaats moet maken voor plastic troep.

Sowieso heb ik moeite met grofvuil. Het heeft iets pijnlijk intiems om dat wat je weggooit zo te kijk te zetten voor iedereen. Ook naar grofvuil van anderen kijk ik niet graag. Meubels die niet mooi meer worden gevonden, bevlekte matrassen. Ik hoef dat allemaal niet te weten.

Hoe de wereld groeit

maandag 17 mei 2010

We staan aan de kant en juichen toe, roepen dat ze haar beste beentje voor moet zetten. Haar beste beentje zit achter, dat is nou net het probleem. Ze lijkt in de knoop te zitten met zichzelf, we moeten ons ervan weerhouden in te grijpen.

Ze zucht en ze steunt, maar ze komt vooruit. Ontdekt stukje bij beetje hoe ze haar benen moet bewegen en haar armen moet neerzetten. De inspanning wordt beloond en ze is zomaar ineens aan de andere kant van het kleed aanbeland. Herstel: niet zomaar ineens, maar doelbewust en met uiterste krachtinspanning.

Ze ontdekt: benen zijn om op te staan. Handig om iets te pakken dat op tafel ligt. Met gekromde voetjes richt ze zich op en grijpt.

Zo wordt de wereld langzaam groter. Iets  aan de andere kant van de kamer is niet meer onbereikbaar. Maar ook: iemand die de deur uitgaat, is voor altijd weg. Geeft niks.

Hoe het was, toen

woensdag 5 mei 2010

Of dit: Opa’s en oma’s vertellen aan hun kleinkinderen hoe het was om kind te zijn in de oorlog. Frans Bromet stuurt het verhaal, de kleinkinderen luisteren en durven soms nog een aanvullende vraag te stellen. Het zijn echte kinderen van nu, een jaar of zestien. Ze luisteren aandachtig, en voelen zich onhandig. Weten niet precies hoe te reageren. ‘Kun jij je dat voorstellen?’ zaagt Frans een van de kinderen. Het meisje antwoordt ontkennend. Ze zegt: ‘Ik weet niet hoe het is om mijn ouders te moeten missen, dus nee, ik kan het me niet voorstellen.’ De opa kijkt haar liefdevol aan. Hij zegt ‘dat is maar goed ook.’

Soms worden de opa’s en oma’s emotioneel als ze vertellen over vaders en moeders die van de ene op de andere dag weg zijn, vriendjes die worden meegenomen. Ze pinken tranen weg, slikken brokken door. De kleinkinderen schuiven ongemakkelijk heen en weer. Kijken hun opa’s en oma’s even aan, en kijken dan snel weer weg. Twijfelen tussen opstaan en zittenblijven.

Een opa laat een foto van zijn verdwenen vader zien. ‘Jouw overgrootvader’, zegt hij, ‘dat klinkt gek.’  Ze zijn weer  kind van, en worden plots geconfronteerd met generaties later.