Wat ik had kunnen schrijven
woensdag 7 oktober 2009Ik wilde schrijven over een wandeling in het park op een heel erg doordeweekse dinsdagochtend; er waren alleen oude mannetjes die op banken langs het water zaten. Ik kreeg de neiging ze te groeten en zelfs om ze een glimlach toe te werpen. Zo iets als een verstandhoudingsglimlach. Maar ze waren niet allemaal teruglachend gezind.
Ik wilde zeker nog schrijven over de getatoeëerde man die van baby’s houdt en die als hij thuis is aan het eind van de dag de geur van baby’s mist. Op zijn arm staat in Chinese karakters de naam van zijn dochtertje. Met die armen doopte hij die van mij in haar eerste bad en iedereen die de foto van dit moment zag vroeg: ‘van wie is die arm?’
Ook wilde ik woorden wijden aan het dekentje dat de getatoeëerde man direct uit het bedje verwijderde: te gevaarlijk. En dat nu dus slechts als symbool heeft gediend. Symbolen mogen wat kosten.
Ik wilde niet schrijven over moeheid, slapeloze nachten, wasmachines, spenen en kolfapparaten. Over slapende baby’s die zomaar huilend wakker kunnen worden en waar je je naartoe snelt om troost te bieden. Over eerste lachjes en warme lijfjes.
Ooit had ik bedacht: mocht ik zomaar eens een keer moeder worden, dan schrijf ik daar niet over, bang als ik was voor wij-jonge-ouders-teksten. Dat dat onmogelijk was, wist ik toen nog niet.
25 oktober 2009, 11:31 uur
Wat fijn om te horen dat het dus ECHT ZO is! Ik verkeer nog op het punt dat ik ervan overtuigd ben dat ik mijn katten nog altijd leuker zal vinden dan mijn eigen kind….
15 november 2009, 12:58 uur
Volgens mij heeft een ieder dan ‘het’ virus te pakken.
Gelukkig kan ik dat voor mijzelf nog een paar jaar uitstellen (hoop ik)