Alles beweegt
vrijdag 24 april 2009Hij kwam de spiegel binnengelopen. Terwijl ik hem jaren niet had gezien, en net een halfuur eerder aan hem had gedacht.
Mijn kappersmeisje liep naar hem toe. ‘Momentje hoor’, zei ze tegen mij. Ik draaide mijn stoel naar achter en was blij dat mijn haar niet meer in natte plukken bovenop mijn hoofd was vastgebonden. Ik noemde zijn naam, en hij keek en groette, maar moest beter kijken om de groet bewust te maken. We waren onwennig, ongemakkelijk. Woon/werk je in deze buurt, en beiden bleken we een van die twee te doen. Hoe gaat het het gaat goed. Ik toonde onder de kapperscape een buik die sindskort zichtbaar was voor de buitenwereld. Leuk zei hij gefeliciteerd wanneer en ik zei augustus en hij zei dan zie ik je in augustus wel weer een keer. En ik lachte en zei is goed en we zwaaiden en ik dacht hoezo augustus we zien elkaar misschien wel nooit meer.
‘Leuke jongen is dat’, zei het kappersmeisje. ‘Hij komt hier vaak.’ Ik zei dat we elkaar acht jaar geleden een klein tijdje hadden gekend. Ik vertelde niet van de onrust. Dat het rijtje lege wijnflessen in de keuken steeds langer werd. Dat ik de telefoon met mijn ogen dwong over te gaan, wat nooit was gelukt. Dat ik niet kon slapen als hij er was. Dat ik liever moe was of een kater had als we afspraken, omdat ik dan pas rustig was. En dat ik nog nooit zo’n opluchting had gevoeld toen dat kleine tijdje weer voorbij was.
‘Verf je je haar wel eens?’ vroeg het kappermeisje. ‘Af en toe’, antwoordde ik, ‘het zou wel weer eens moeten want ik zie steeds meer grijze haren.’ ‘Dat was me nog niet opgevallen, hoor’, zei ze lief. Ik voelde iets bewegen vanbinnen. Het kon van alles zijn.