Archief van februari 2009

Ondertussen in…Almere

woensdag 18 februari 2009

Hij ziet er ouder uit dan hij in werkelijkheid is. Zijn rechteroog knijpt hij af en toe een beetje dicht, het lijkt een tic. Maar het kan ook een oogprobleem zijn, want hij heeft last van staar in een beginnend stadium. Maandag gaan ze proberen het te verhelpen, anders kunnen zijn ogen niet worden gelaserd.

Aad zit tegenover ons en heeft ons koffie gegeven uit een Senseo-apparaat dat op het aanrecht van de Genua staat. Aad is 55 en verkoopt keukens.

Hij vertelt over een plotseling opgekomen allergie, nooit had hij ergens last van. Maar op z’n vijftigste bleek hij zomaar allergisch te zijn voor de poes die hij al meer dan tien jaar had. Die doe je dan niet meer het huis uit, en bovendien, dan zouden zijn kinderen ook direct vertrekken. Hij was naar het VU-ziekenhuis gegaan toen zijn loopneus maar niet overging en hij regelmatig bloedneuzen had. Zijn collega’s hadden er grapjes over gemaakt en gezegd dat hij niet zoveel moest snuiven.

Aad laat ons een stoomoven zien, ingebouwd in de Quattro. Hij vertelt dat hij en zijn collega’s er altijd opbakbroodjes in maken. Dan krijg je zo’n  lekker knapperig korstje, vertelt hij genietend. We stellen ons Aad voor die opbakbroodjes voor zijn collega’s maakt en vragen ons af of het dagelijkse praktijk is, of typisch een extraatje voor de zaterdag.

Hij praat langzaam, laat vaak een stilte vallen. Wij weten dan niet zo goed of we het woord moeten nemen of dat hij nog ergens over nadenkt. Meestal blijkt hij zelf de draad weer op te pakken. Zijn rechteroog trekt en zijn neus klinkt verstopter dan eerder. We zitten er inmiddels al uren, zien we op de klok bij de Florenz.

Aad rekent bedragen uit, hoge bedragen. We schrikken ervan, en Aad zelf eigenlijk ook. Hij is een tijdje stil en telt zwijgend opnieuw getallen op. Dan zegt hij:  ‘Ik had een optelfout gemaakt.’ En hij lacht ietwat beschaamd maar ook opgelucht, want zo komen we ergens.

We zeggen niet veel als we naar huis rijden. Aan de rechterkant van de weg wijst  een straatnamenbord naar de Dwergkonijnenweg. We zien het allebei en vinden dat je op z’n minst dat ‘dwerg’  weg moet halen.

Dekentjeswens

zaterdag 14 februari 2009

Het had lang geduurd voordat het gelukt was de kaarten van de kastdeur te verwijderen. De kerst- en nieuwjaarsgroeten die al begonnen waren met verbleken, muf te ruiken. Toch kreeg ik mezelf maar niet zo ver ze weg te halen, al irriteerde de aanblik me iedere dag weer.

En toen kwam de nieuwe stroom kaarten alweer binnen. Kaarten met als strekking  ‘gefeliciteerd’ . De ene wat uitbundiger dan de andere, sommige zelfs met een klein cadeautje.  Andere met de wens vooral ’te genieten.’  Maar ik wist nog niet hoe ervan te genieten. Ik legde de kaarten op een stapeltje, de cadeautjes in een doos. De kastdeur bleef voorlopig leeg.

Ik begon me af te vragen wat er met genieten bedoeld werd. Vaak viel ik overdag in slaap op de bank. Ik had geen zin om dingen te doen. Ze zeiden: Het went, straks ben je minder moe. En je hebt er negen maanden de tijd voor. Maar die negen maanden leken me een lachertje, want er was nu al een flink deel van voorbij.

Ondertussen genoten andere mensen wel. Dat waren meestal mensen die blij waren dat ik nu eindelijk in hetzelfde schuitje als zij zat. ‘Gezellig!’ vonden ze. Sommigen verheugden zich al op hun nieuwe functie, van moeder naar oma bijvoorbeeld. Het is leuk! riepen ze.

Het is leuk, dacht ik. Het is leuk, en ik had dit toch echt zelf gewild.

Toen ik een cadeautje voor een bevriende baby moest kopen, liep ik zomaar door naar de afdeling wieg, bedje, dekentje. Het waren die dekentjes die ’t ‘m deden. Ik merkte dat ik een dekentje van de stapel pakte. Het liefdevol een paar keer omdraaide. De prijs bekeek. Me voorstelde hoe dat dekentje er thuis uit zou zien in een bedje, in een kamer waar nu nog een bureau stond. Ik wil dat dekentje hebben, dacht ik.