Lesley
dinsdag 18 november 2008Eigenlijk wil ik niet over hem schrijven. Ik wil niet eens aan hem denken. Maar hopelijk verdwijnt hij eerder uit mijn gedachten als ik het wel doe.
Hij heeft een coupe soleil en is heel zonnebankbruin. Hij draagt een pak, hij heet Lesley. En ik ben bang voor hem. Dat zijn de feiten.
Hij praat heel hard. Bij vrijwel elke zin die hij uitspreekt, noemt hij ons bij de naam. Hij dreigt met overlijden. ‘Jongens’, zegt hij dan, daar moet je nu niet aan denken maar dat kan dus wel gebeuren. Snappen jullie dat?’ Hij kijkt ons omstebeurt aan, en spreekt nog maar eens een keer onze namen uit. Ik durf niks terug te zeggen. Steeds vraagt hij ‘snap je dat?’, heel erg hard, en dan vertrekt zijn gezicht een beetje en ziet hij er boos uit. Ik hoor mijn stem ja mompelen, alsof het mijn stem niet is, of misschien ooit geweest is in een ver verleden.
Het is nooit mijn bedoeling geweest dat Lesley mijn huis zou betreden. Ik was onnadenkend geweest vanwege een hemacadeaubon van tien euro (‘uro’, zegt Lesley), wat in geen enkele verhouding staat tot wat ik daarvoor moet doorstaan. ’s Nachts word ik in paniek wakker omdat zijn stem, zijn priemende ogen, zijn coupe soleil maar niet uit mijn hoofd weg wil.