En toen kwam Nanook

zondag 17 februari 2008

Twee weken stilte op deze plek, een zekere geestesmoeheid was daar schuldig aan. Omdat ik daar niemand mee wil lastigvallen, zwijg ik liever.

Maar toen kwam Nanook! Het was op vrijdagavond. Er moest iets doorbroken zien te worden. Dingen als ‘waarom ben ik moe terwijl het weekend net begint, waarom doe ik wat ik doe en niet iets anders’, etc. Onzin dus. Nanook was meer dan welkom.

Om niet teveel in raadselen te communiceren, zeg ik direct maar dat het om een documentaire uit 1922 ging. Het verhaal speelde zich af in een koud, wit landschap. Eskimoland. Het politiek-correcte ‘Inuit’ was nog niet in zwang, want we zagen de eskimo’s echt rauw vlees eten, wat klopt er dan niet aan de naam ‘rauwe vleeseter’?

Nanook leeft met zijn vrouw, (schoon?-) moeder en drie kinderen in Groenland waar geen spatje groen te bekennen is, en niet omdat het een zwartwitfilm is. We zien een kayak aanmeren, hoewel aanmeren ook een verkeerd gekozen woord lijkt omdat alles uit ijs en sneeuw lijkt te bestaan. Op de voorpunt van de kayak ligt een eskimokind plat op zijn buik. De handjes houden zich vast aan het gat van de kayak. We kijken verbaasd toe hoe Nanook de kayak op het droge (lees: ijs) trekt en zijn zoontje van de voorplecht aftilt. Het jongetje holt vrolijk het ijs op. En dan gebeurt er iets vreemds. Uit de buik van de kayak komt nog iets gekropen. Iemand. Het is Nanooks vrouw. En zijn tweede kind. En derde kind. En het jonge hondje. De (schoon-) moeder was thuis gebleven. Dat paste niet meer.

We zien Nanook op pad gaan met zijn hele familie, slee en sledehonden om plekken te vinden waar meer vis is. Ze dragen broeken van zeehondenbont en een jas van zeehondenvel. En daaronder, we kunnen het steeds niet helemaal goed zien maar alles wijst erop: niets. Er moet gegeten worden, er is al dagen niets gevangen. Dan gaat er een gerucht rond: er zijn walrussen gesignaleerd! Nanook springt de kayak in en peddelt als een razende de aangewezen kant op. Weg zijn onze anti-bontideeen, dierenbeschermingssympatieen, en we hopen alleen nog maar dat Nanook een walrus weet te vangen om zijn gezin mee te voeden. Kop op Nanook! juichen we hem toe als hij aan het touw staat te trekken dat aan zijn speer vastzit. Eindelijk slaagt hij erin het zware dier de kant op te krijgen. Hij heeft zo’n honger dat hij ter plekke de walrus aan stukken snijdt, het vlees eraf scheurt en opeet.

Nanook bouwt een iglo om de nacht door te brengen. Uit het ijs hakt hij een ovaalvormig stuk en plaatst dit als raam boven de opening van de iglo. Om meer licht te vangen zet hij haaks daarop de plak sneeuw die hij uit de iglo heeft gehakt om het raam een plek te geven. Nanooks vrouw is er blij mee en ze maakt het raam direct schoon. Als ze gaan slapen, trekken ze al hun kleren uit (ziejewel, ze hebben er echt niets onder aan) en vallen dicht tegen elkaar aan in slaap toegedekt door zeehondenvachten.

Als ik de volgende ochtend wakker word, zit Nanook nog steeds in mijn hoofd. Zou zijn jongste kind nog leven? Een Inuit-bejaarde die met weemoed terugdenkt aan vroeger, toen niemand nog van klimaatverandering en Greenpeace gehoord had.

2 reacties:

  1. elsje:

    gemist was jij en nanook ook. gelukkig ben jij er weer. nanook komt vast nog wel eens.

  2. Ina:

    waar geen spatje groen te bekennen is, en niet omdat het een zwartwitfilm is
    Mooiere zin is zelden geschreven.

Plaats een reactie