Archief van november 2007

Een lijntje met de onderwereld

zondag 25 november 2007

Het was druk, donker, koopavond, er was een politiecontrole middenop de Dam, en er lag een telefoon op straat die overging.

‘Someone who found this phone’, zeiden wij tegen iemand die ‘Hello who is this?’ vroeg. ‘Ik kom eraan, my friend, waar ben je?’ vroeg de stem in het Engels met een Jamaicaans accent. We maakten onze locatie bekend, ‘naast de rondvaartboten’, en de stem hing op. Lachend bleven we staan, gewoon grappig, zo’n rare situatie. We bekeken elke voorbijganger met belangstelling. Ondertussen onderzochten we het adresboek van de telefoon dat erg weinig nummers bevatte. Een stuk of zeven met als meest opvallende m a m a en mamamoni. Buitenlandse nummers, op een na, die was in Arnhem.

Op de plek waar de telefoon had gelegen, lag ook een trui of een sjaal, zagen we nu pas. ‘Wat is hier eigenlijk gebeurd?’ vroegen we ons ineens af en we bekeken de locatie met andere ogen. Op wie stonden we te wachten? Er was nog altijd een grote politiecontrole op de Dam.

De telefoon ging weer. ‘I can’t reach my friend’, zei de stem. Dat klonk logisch aangezien wij zijn telefoon in bezit hadden. ‘Hij kan nu niet komen, you keep the phone, it is very important for him. He’ll call tomorrow, my friend.’

Even zagen we voor ons hoe we de vreemde telefoon en de onbekende stem mee naar ons vertrouwde huis zouden nemen. Toen legden we de telefoon op een elektriciteitskastje en liepen snel door.

Wachten

zondag 18 november 2007

We waren er nerveus van. Daar stonden we dan in aankomsthal 2 met ballonnen voor veel te veel geld op een vertraagd vliegtuig te wachten. We tuurden naar de beeldschermen met informatie over gatewijzigingen en vertragingen. Maakten grappen over andere reizigers. Liepen heen en weer maar niet te ver weg. Het vliegtuig was geland, er was alleen nog geen gate beschikbaar. We draaiden nog maar een rondje, lachten nog eens iemand uit, sloegen met de ballonnen op elkaars hoofd.

Toen ook de gate bekend was, verdrongen we ons voor het raam, drukten onze neuzen ertegenaan, speurden de ruimte af, probeerden bekendheid tussen de vele onbekenden te ontdekken.

Toch nog plotseling een vertrouwd postuur. Ze liep naar het raam, zwaaide, lachte, maakte gebaren die we niet begrepen. Aan beide kanten van de ruit werd een pantomine opgevoerd, gelach zonder geluid, bewegende monden zonder tekst. Ze liep terug naar de bagageband om haar koffers op te vangen en verdween uit beeld. We renden naar de uitgang, voegden ons bij de andere afhalers en hielden onze ogen niet van de schuifdeuren af. Gapen kon niet, ze zou maar net naar buiten komen, na meer dan een jaar en twaalf uur onderweg te zijn geweest.

De deuren gingen open en dicht. Open en dicht. Veel te bruinverbrande mensen kwamen naar buiten, bellende zakenmannen, saaie stellen, kinderen op bagagekarren. Maar steeds onthulden de deuren vreemden en niet haar. Achter ons stond een groepje met muziekinstrumenten om iemand feestelijk te onthalen. Maar ze speelden niet.

We waren gestopt met praten, konden geen interesse in elkaar meer veinzen. Stiekem gaapte er weer iemand. Ik krijg een stijve rug, zei er een. Ik heb zo’n dorst, zei een ander. De ballonnen op stokjes wezen naar de grond. Je kan je bijna niet meer voorstellen dat ze écht komt, verwoordde iemand gedachten van ons allemaal.

Verder weg dan ooit

vrijdag 9 november 2007

Het was niet vanwege het weer dat de zomer zo ver weg leek. Niet door de wind die storm werd genoemd, de regendruppels die hagels werden, de bladeren op de rails en in de goten langs de wegen en fietspaden. Het was niet door de tandartsafspraak die ik moest maken, een afspraak die de ene keer met blote armen en benen bezocht kon worden en de andere keer gehuld in sjaal en laarzen.

Het kwam zelfs niet door zondag toen wij in bikini en te grote t’shirts met panda’s erop over het strand renden en de zee in plonsten. Het duurde ’s zomers soms langer voordat ik zover was. Ook de meegekomen mensen die in dikke jassen stonden toe te kijken maakten niet dat de zomer zo ver weg leek.

Het waren ook niet de spinnen die af en toe in de badkuip opdoken, verhinderd om te ontsnappen door de gladde wand. Nog steeds zet ik geen kraan aan maar pak een glaasje en een papier en dirigeer ze met vriendelijke doch vaste hand de deur uit.

Het was mijn zonnebril die sinds de zomer onaangeraakt op exact dezelfde plaats binnen handbereik had gelegen en waar zich nu een laagje stof op had verzameld. Ik wist plotseling niet meer hoe dat was, het gevoel van zonnebrillen.

Carmen

zondag 4 november 2007

Ik had het al bijna weggegooid toen ik me ineens afvroeg wat er eigenlijk in kon staan. Stekker erin en zet het apparaat aan? Meer kon ik me niet voorstellen bij een gebruiksaanwijzing voor een fohn genaamd Carmen. Maar er bleek heel wat meer te vertellen. De lijst veiligheidsinstructies was lang, al had ik mijn twijfels bij de noodzaak van Gebruik het apparaat nooit in bad, onder de douche, boven een met water gevulde wastafel of wanneer uw handen nat zijn. Ik probeerde me een voorstelling te maken van mijzelf onder de douche, mijn haren net lekker gewassen en laat ik ze gelijk fohnen, dat scheelt allicht weer tijd. Maar ik haalde helemaal mijn wenkbrauwen op bij de aanvulling op dit punt: Gebruik het apparaat ook niet in de buurt van een bad, een wastafel of andere met water gevulde reservoirs.

De lijst ging verder, de ene aanwijzing was meer op het haar zelf gericht, de andere op de persoon die de fohn hanteert. Nog een opmerkelijke was eerst het algemene Vermijd gevaarlijke situaties. Dit leek mij van toepassing op de hele lijst, maar het ging hier om een specifiek geval. Want wat volgde was: Laat daarom personen met een motorische afwijking nooit zonder toezicht het apparaat gebruiken. Daar werden geen kinderen mee bedoeld want die kwamen in het punt erna aan bod, met als redelijke toevoeging: Kinderen kennen de mogelijke gevaren niet van elektrische apparaten. Nu was het apparaat als geheel een gevaar, onafhankelijk van de omgevingsfactoren waar wij, motorisch en geestelijk geheel in orde, volwassenen zo op moeten letten.

De uiteindelijke gebruiksaanwijzing was inderdaad kort maar krachtig, daar wist zelfs Carmen niets spannenders van te maken. Maar ondertussen leef ik op de rand van mijn graf. De fohn hangt in de badkamer, omdat dat de plek is waar ik mijn natte haar enigszins in model probeer te krijgen, boven een, jawel, wastafel. Het stopcontact zit zo hoog dat ik er zelf niet bij kan, en van de stekker eruit halen na gebruik is dus geen sprake. Als ik mijn handen was, spettert het water gevaarlijk richting Carmen. Soms lijkt het alsof ik haar een dreigend deuntje hoor neurien.