Ander land

zaterdag 22 september 2007

Ik was in het land waar plaatsen namen hebben als Sauwerd, Wehe den Hoorn, of gewoon Kleine Huisjes. Waar een tuin een toen is en een huis een hoes. Waar iedereen elkaar begroet met ‘hai’ en daar hoeven ze elkaar niet voor te kennen.

Zelfs in de supermarkt bleef ik teruggroeten. Buiten de winkel stond een bord waar geen aanbiedingen op stonden, maar ‘Gefeliciteerd! Jan en Marloes zijn getrouwd!’. Binnen bracht een jongen lege kratten bier naar het magazijn en een vrouw feliciteerde hem. ‘Ja mooi he!’, lachte hij blij.

Ik wilde fietsen door het land waar de boer zijn Poolse bruid had gevonden. Aan mijn rechterkant was de waddendijk met grazende schapen. Ik kreeg gedachtes als ‘zouden de dijkschapen straks verder evolueren totdat hun achterpoten langer zijn dan hun voorpoten? Dan kunnen ze tenminste met rechte rug grazen.’ Het rook er naar vettige wol en schapenpoep. Er was geen verwenteld schaap te bekennen. Het was net herfst geworden, de zon scheen, en ik hoefde geen jas aan.

Plotseling stond er een groot bord langs de weg: ‘Pas op schietterrein levensgevaarlijk als rode vlag boven dit bord hangt niet betreden.’ Er hing geen rode vlag dus ik fietste door. Toch voelde het een beetje anders. Het was weekend en in het weekend werd er niet geschoten, zo vermeldde een ander bord in symbooltaal. Maar een waarschuwing was toch op z’n plek, want een volgend bord vermeldde ‘In dit gebied kunnen buiten de paden restanten van munitie en granaten liggen. Raap deze niet op.’

Toen hoorde ik het toch. Schoten. Groepjes mannen liepen rond met grote tassen op hun rug. Even dacht ik dat ze aan het golven waren want zo zagen die tassen eruit. Maar ze hadden ook honden mee, en geen golfclubs. Ik fietste langs een in groen geklede man die zittend op een visserstoeltje iets zat te noteren. Naast hem op de grond lagen twee zachte, maar dode konijnen, hun oortjes gestrekt alsof het een handvat was. ‘Kan ik hier veilig fietsen?’ vroeg ik hem en hij zei ja, maar ik bleef af en toe schoten horen in de verte.

Toen ik een bankje zag dat uitkeek op een meer en ik ver genoeg verwijderd was, ging ik even zitten. Aan de overkant spiedden drie vogelaars met verrekijkers het water af. Bij mijn voet schoot een diertje dat anoniem wilde blijven de struiken in. De boom naast het bankje was vol gekwetter. Een meerkoetje zat een eend achterna. Thuis wachtten de kippen mij op in de tuin. Het geluid dat ze maken lijkt niet op ’tok’.

Plaats een reactie