U

maandag 10 september 2007

Ik kan het niet. U zeggen. Het zit er bij mij niet in. Ik weet niet waarom het u-woord geen plaats wil nemen in mijn vocabulaire, waarom ‘u’ eruitziet als een zwart schaap tussen witte schapen, als een gans tussen eenden. ‘U’ blijft een vreemdeling, een vetgedrukte hoofdletter.

Misschien ben ik te vrij opgevoed. Er was één oma tegen wie ‘u’ gezegd moest worden. Dat oefenden zuster en ik altijd vantevoren: ‘Oma, wilt u de pindakaas even doorgeven?’ We maakten grappen over oma-u-paraplu. Maar als het eenmaal zover was, bedacht ik allerlei andere zinsconstructies om het ‘u’ maar te vermijden. ‘Oma, mag ik de pindakaas?’ werkte ook heel goed. Ik ben er niet minder creatief door geworden.

Ooit hield ik in een café een betoog over kinderen die ‘u’ tegen hun ouders zeggen en hoe stom ik dat vond. ‘Dat doe ik geloof ik ook’, zei hij toen. Ik wist even niets meer te zeggen. Toen we elkaar beter leerden kennen, werd ik met de dag creatiever in het aanspreken van zijn ouders. Of ik zei gewoon niets.

Waar het in elk geval niets mee te maken heeft, is met een gebrek aan beleefdheid en het totaal inhoudsloos geworden woord ‘respect’. Want daarvan heb ik genoeg voor bijna iedereen om mij heen. Ik heb ook weinig begrip voor het zogenaamde tegenargument ‘ik heb niet met je in de zandbak gezeten’ want ik vind niet dat zo’n klein woordje, erger nog, een letter, in z’n eentje verantwoordelijk is voor het al dan niet samen in de zandbak spelen. Als ik ‘u’ probeer te zeggen, verdwijnt spontaniteit als sneeuw voor de zon, ik word afstandelijk en durf geen grapje tussendoor te maken. ‘U’ zorgt ervoor dat ik geen contact kan maken.

Vandaag ging ik het weer proberen. Ik moest een interview houden met De Baas. Hij is nieuw, dus er was nog niks gemeenschappelijks waardoor we een jij-praatje konden houden. Ook draagt hij een baard, wat een een ‘u’ misschien zelfs nog een beetje rechtvaardigt. Een beetje nerveus liep ik naar zijn kamer, maar plotseling kwam ik hem al in de gang tegen. Ik moest iets zeggen. ‘Ik ben net op weg naar je kamer voor onze afspraak’.

En nu weet ik niet of ik het interview toch maar moet uitschrijven in de u-vorm zodat niemand weet dat ik geen u durf te zeggen…

13 reacties:

  1. Ina:

    Ik zeg het juist tegen iedereen die me onbekend is: buschauffeurs, cassières, mensen op het zebrapad, medeforensen. In toenemende mate krijg ik rare blikken, dat is zo 2007 ;-)
    In zo’n interview, ook op papier, weet jij de u-kaap vast feilloos te ronden.
    Tip van mijn zusje (al jaren tussen u en jij met haar schoonouders):
    “Nog koffie? Nog vakantieplannen? “

  2. Zuster:

    Natuurlijk heb ik hetzelfde. U is stom en ontneemt ook alle kans op contact met mij. Grappig is wel dat ik zondag nog verteld heb over het u-probleem (en u-bochten als oplossing), inclusief oma-u-paraplu en de pindakaas.

  3. Plien:

    Ik moest vroeger ook U zeggen tegen mijn ouders, maar dat hebben we gelukkig weten af te schaffen. Maar daardoor zeg ik nu wel nog steeds heel snel U tegen mensen….

  4. Maria:

    Je kunt het ook van een andere kant bekijken. Hier op mijn werk komen er soms wel eens wat jongere jongens, werknemers, een praatje maken. Ik zeg dan tegen ze: “zeg maar jij tegen mij”, maar ik merk dat ze u zeggen prettiger vinden.

  5. Maria:

    En wat vind je van mijn collega,die nette oude heren of deftige dames begroet met: hallo, wat kan ik voor je doen?
    deze twee reacties zijn van iemand die ieind jaren zestig en daarna absoluut tegen niemand u wilde zeggen.
    Nu doe ik het door elkaar net hoe het uitkomt, afhankelijk van de situatie. Het u zeggen is begonnen toen ik bij een bedrijf ging werken.

  6. Lotte:

    Zo herkenbaar Merlijn!

  7. merlijn:

    @Maria: maar dat doe ik ook wel hoor. Heb ook in een winkel gewerkt en dan heb ik er geen moeite mee. Het gaat me alleen om het gesprekken voeren.

  8. Ronnie MacNab:

    Het “U” probleem doet zich denk ik vooral voor als het betrekking heeft op collega’s/ bazen, familieleden en ouders van vrienden. Tegen mijn vorige baas, een bebaarde hoogleraar die wel iets weg had van een Koning Oberon (maar dan met stropdas) mocht ik “jij” zeggen, maar ik voelde me er altijd wat ongemakkelijk bij. Tegen mijn jongste tante, met wie ik 9 jaar scheel, zeg ik “jij”, tegen mijn oudste tante (23 jaar ouder) zeg ik volmondig “u” en bij mijn tante die 16 jaar ouder is gebruik ik de “Nog koffie? Nog vakantieplannen?” constructie, of als ik er niet onderuit kom mompel ik “ju” of “e”. Bij patiënten (ik ben arts) is het juist heel prettig om “u” te zeggen, dat schept een comfortabele afstand.

  9. Lotte:

    Sinds ik je verhaal heb gelezen ben ik al drie keer in een vervelende u-situatie beland! Ben ik er onbewust toch te bewust mee bezig??

    De studie gaat trouwens super! Ik blijf eeuwig student!!! :D Ik hoop dat bij jou ook goed gaat!! Nog steeds lekker aan het scenario schrijven??

    x

  10. elsje:

    Mijn drie zussen en ikzelf zeiden altijd u tegen mijn moeder. Toen ik ergens in 2 of 3 VWO vroeg ‘ of ik ‘jij’ mocht zeggen, want dat deden immers al mijn klasgenoten tegen hun ouders’. Mijn moeder riep: ‘natuurlijk!’ Doorvragend bleek dat de u-zeggerij niet door mijn moeder maar door mijn oudste zus was bepaald, die vond het zo chic klinken. Haha.

  11. merlijn:

    @ Elsje: geniaal! Wat een invloed kunnen oudste zussen hebben.

  12. Mirjam:

    Zag net het verhaal van Ronnie over zijn 3 tantes. Ikzelf (25) ben tante van 2 neefjes en scheel ook maar 8 en 10 jaar. Toch zeggen ze altijd Tante Mirjam en hoor ik ze altijd worstelen met zoiets als “ju”. Laatst vroeg de jongste wat ik nou eigenlijk wilde. Ik heb toen gezegd dat ik “ju” eigenlijk wel grappig vind en dat dat maar zo moet blijven. Leuk compromis toch? Vond zij ook trouwens. Maar dat ze alleen mijn voornaam noemen, dat wil ik toch niet, ik ben wel hun tante! Is dat ouderwets?

  13. mijmerlijn:

    @Mirjam: wat grappig, een reactie op dit bericht van meer dan een jaar oud, hoe kom je hier nou terecht? Wat betreft voornamen noemen, ben zelf opgevoed met mijn ouders bij voornaam noemen en ben dat zo gewend dat ik het zelf ook zou willen (ben 33 inmiddels), kwestie van wat je gewend bent denk ik…

Plaats een reactie