Blootgegeven
donderdag 26 juli 2007Terwijl ik me op een doodgewone dinsdagochtend sta aan te kleden, wordt er ineens een ladder voor het raam gezet. Dat is niet de bedoeling. Een glazenwasser zou om acht uur ’s ochtends niet als eerste aan het slaapkamerraam mogen beginnen. In plaats van op m’n gemak wat leuks uit te zoeken gris ik snel de kleren van de dag ervoor van de kruk en kleed me op de gang aan. Het gezicht van de glazenwasser verschijnt voor het raam. Heeft hij me in mijn ondergoed betrapt?
Betrapt, wat een onzin dat ik dat woord denk. Ik ben gewoon thuis! Maar plotseling bezie ik mijzelf vanachter dat raam en lijkt alles een vooropgezet plan. Ondergoed heet ineens geen ondergoed meer maar lingerie (‘ik zag haar in lingerie’, zal hij zeggen). Ik loop de slaapkamer weer binnen om de rest van mijn kleren te pakken. Nu ziet hij mij zeker. Ik zwaai maar even en sla de dekens van het bed open om te luchten. Suggestief?
Nu moet de bananenplant nog water krijgen. Als ik de woonkamer binnen kom, is de ladder alweer verplaatst. De glazenwasser staat nu pal naast de banaan. Met de gieter in de hand buig ik me naar de plant toe en denk aan mijn decolleté – mijn decolleté, niet voor hem bedoeld – dat ik nu wel heel openlijk onder zijn neus tentoonspreid. Ik word er boos van, maar ik weet niet precies op wie of waarom.
Is het de glazenwasser die op een verkeerd tijdstip de ramen komt wassen en zo een blik vangt in intieme ochtendrituelen? Of ben ik boos op mijzelf omdat ik de woorden ‘betrapt’, ‘lingerie’, ‘decolleté’ en ‘intiem’ gebruik terwijl het gewoon dinsdag is met gewone dinsdagwoorden als ‘gezien’, ‘ondergoed’, ‘truitje met lage hals’ en ‘thuis’?