Archief van juni 2007

Een origineel idee in juni

dinsdag 26 juni 2007

Er waren even teveel andere dingen die nodiger geschreven moesten worden, maar niet hier. Er moest nagedacht worden over de toekomst. Zo vraag ik mij vanavond af: wie is mijn concurrent? Wie in dit land doet op dit moment bijna precies hetzelfde als ik, denkt over dezelfde zaken na? Geen idee en ik zal het waarschijnlijk ook nooit weten. Toch interessant om over na te denken. Ken uw concurrent.

Maar er was natuurlijk ook ontspanning. Heel origineel dacht half Nederland op dezelfde wijze te ontspannen. Omring u met theater, verzamel op een eiland, drink en dans. Voor ons was het theateraanbod zo groot dat we besloten ons er niet aan te wagen. ‘We zien wel’, was het motto. Wat na afloop ‘we hebben niets gezien’ werd.

Maar leuk was het. Want het belangrijkste hebben we wel gezien: ons trekkermeisje. ’s Avonds drinken en dansen we met trekkermeisje. We laven ons aan haar levenslust, haar lef en originele geest. Dat verlicht enigszins de pijn van het jezelf nu wel héél erg saai voelen. Want wat moet je antwoorden op de vraag ‘hoe gaat het met jou?’ als die vraag gesteld wordt door iemand die in haar eentje op een tractor de wereld bereist? ‘Goed, niks veranderd in de jaren dat je weg was.’ Hm. En een leuke anekdote vertellen over een halfuur wachten voor de douches op de camping en er dan achterkomen dat je een euro nodig had en dat je dus toen met koud moest douchen en dan had je net zo goed niet in die rij hoeven staan want de wasbak was gewoon vrij… Al tijdens het in gedachte formuleren van het verhaal hoor ik haar weerwoord over het ruime aanbod van douches middenin de woestijn.

Wat ze uiteraard helemaal niet zei.

Er was zon (dat hadden jullie niet gedacht he!), er was een ruime tent die we niet zelf op hoefden te zetten, er was plezier, er was een mooi eiland, en pas op zondag was er de regen maar toen gingen we toch al weg.

Wanneer is het later?

vrijdag 15 juni 2007

‘Schrijf alleen op wat je kan zien, en niet wat het personage denkt. Denken moet blijken uit uiterlijkheden, een handeling, een niet reageren, verzin maar wat.’

Voor een mijmerlijn is dat even omschakelen. Ik maak een scene, meer dan een zelfs, een stuk of vijftien moeten het worden. Ineens kijk ik anders naar situaties om mij heen. Kan ik het gebruiken? Mooi beeld? Wat zegt het? Verplicht de wereld observeren, hoe leuk is dat!

Vroeger schreef ik in vriendjesenvriendinnetjesboekjes bij Wat wil ik later worden soms ‘politie te paard’ (alleen vanwege dat paard), soms ‘schrijfster’ (al dan niet met de toevoeging ‘over dieren’), en aan mijn eerste dagboek toen ik nét aan elkaar kon schrijven heb ik een keer opgebiecht dat ik later ‘hippie’ wilde worden, al wist ik niet precies wat dat was. Maar ook heb ik een keer regisseur opgeschreven als toekomstig beroep.

Wist ik veel dat maar zeer weinigen, noem ze gerust the happy few, echt worden wat ze ooit voorspelden of hoopten in dagboeken en vriendschapsboekjes. Dat wat ik nu ben geworden, daar was toen nog niet eens een woord voor bedacht. Maar laat het hiermee niet afgelopen zijn, elk later wordt vervangen door een nieuw later en inmiddels heb ik iets meer invloed op mijn later dan toen ik acht was.

Ik schrijf mijn eigen scenario wel, en zo mix ik toch wat jeugdige toekomstdromen met het heden.

Echte Italiaanse koffie

maandag 11 juni 2007

Het is geen aardige man. Sterker nog: het is een zeer onaardige man. Maar dat nemen we voor lief, want hij weet wat echte koffie is, geeft er glaasjes water bij, en ook weet hij dat je mozzarella hebt, maar ook mozzarella. Bovendien vraagt hij er niet veel voor. Om díe koffie en om díe mozzarella zitten we er. Het is een piepklein zaakje met maar een paar zitplekken. Het ruikt er lekker. Er staan pakken verse koffie, espressoapparaten, en de menukaart is zo Italiaans als het maar kan. De onaardige man die zo goed koffie zetten kan, is ook een Italiaan.

Buiten zit niemand. We zitten naast elkaar en hebben zo elk een tafeltje voor ons neus staan. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. ‘Jullie nemen nu plek voor vier personen in bezet en jullie zijn maar met z’n tweeen dus iemand moet een stoel opschuiven.’ Beduusd schuif ik op.

Er verschijnt een buitenlands stel met een baby in een wagen. Toeristen die alle tijd van de wereld hebben. Ze doen er lang over een plek uit te kiezen. Ook al is er plek zat, ze kunnen maar niet beslissen waar en hoe ze het beste kunnen zitten. Er komt een stoel van een ander tafeltje bij en dan willen ze toch weer een ander tafeltje. Het ziet er omslachtig uit. De baby wordt uit de wagen gepeuterd en op een stoel geplant.

Ik loop naar binnen om te betalen. Daar staat de vrouw met in haar hand een babymaaltje dat opgewarmd moet worden in de magnetron. Ondertussen pakt haar andere hand de menukaart. Ik bewonder haar moed. De baas zucht. ‘Nee.’ Zegt hij. Simpelweg nee. ‘Ik heb een kleine zaak. Jullie nemen ook al een tafel voor vier in beslag, dit soort dingen kan ik er gewoon niet bij hebben. Verderop is een terras met veel meer tafels.’ Hij knikt in de richting van buiten en laat zijn handpalmen zien. Het duurt even voor het begrip bij de vrouw binnenkomt. Zo ongewenst was ze nooit. Ze legt de menukaart neer en doet het deksel weer op het babypotje. ‘Ik begrijp het’, zegt ze dan. De baby wordt weer in het wagentje gehesen en ze gaan verder met hun vakantie.

Mijn liefde voor De Inktvis

donderdag 7 juni 2007

Ik heb nog maar weinig mensen kunnen overtuigen om ook de inktvis tot lievelingsdier te nemen. Welgeteld bij een persoon is me dat gelukt. Maar de meesten reageren met een flauw ‘ja, op m’n bord’. Terwijl het toch zo de moeite waard is.

Ze zien er wat glibberig, ontbrekend aan enige vaste substantie uit, maar ze zijn ook heel intelligent. Mijn kennis omtrent De Inktvis baseer ik op programma’s van Discovery Channel en National Geographic, en daar heb ik het volgende heus waar zelf gezien:

Een inktvis zat in z’n eentje in een aquarium. Aan de andere kant van de ruimte, meters verderop, stond een aquarium met inktvislekkernij. Oftewel: een aquarium met vissen. Wat gebeurt: het aquarium met de inktvislekkernij is de volgende dag geheel leeg. Rara hoe kan dat?

Na dit nachtelijke mysterie werd er uiteraard een camera in de ruimte geplaatst. En wat zien we: middenin de nacht glibbert de inktvis uit zijn aquarium, laat zich soepel op de grond glijden, slurpt zich een weg door de kamer, armentrekt zich behendig het andere aquarium in, alwaar hij een maaltijd nuttigt en vervolgens de terugweg aanvaardt. De volgende dag zien de verzorgers hem rustig in z’n eigen aquarium zitten, een onschuldig deuntje fluitend, pomtiedom, niks aan de hand.

Verder ben ik ook zeer gefascineerd door de reuzeninktvis die voor zover ik weet nog nooit levend is aangetroffen, zo diep in de zee woont het monster. Restanten in de maag van de potvis vormen echter het bewijs dat ze wel degelijk bestaan. Zelfs Nessie kan niet zo goed verstoppertje spelen.

Daarnaast, en dat wist ook ik tot vandaag nog niet, is De Inktvis zeer geinteresseerd in antieke kunst.

Iedere moeder vergeet soms haar kroost*

dinsdag 5 juni 2007

O wat was ie mini. Zo mini dat ik ‘m eerst niet eens zag. Ik speelde toeristje in eigen stad en zat aan de rand van het water. Ik had een halfuurtje te overbruggen en dan kan zoiets best aangenaam zijn. Het vieze water van het Singel, vol met plastic flessen, halfopgegeten hamburgers, restjes van patatzakken, en wat al dies meer zij. En rondvaartboten natuurlijk om al dit schoons van dichtbij te aanschouwen.

Eerst zag ik niet waar de jongeren naast me naar keken. Met een touw probeerde een van hen iets uit het water te halen. Er dreef een slipper langs, maar die liet hij aan zich voorbij gaan. Toen pas zag ik ‘m. Een piepklein babymeerkoetje (al deze verkleinvormen om aan te tonen dat hij écht heel klein was). He-le-maal alleen. Geen moeder- of vadermeerkoet in de buurt te bekennen. De gracht leek vanuit zijn standpunt vele malen breder en viezer dan normaal. Tenminste, zo stelde ik me dat voor. Het koetje dobberde wat. De actie met het touw mislukte uiteraard en langzamerhand verloren de jongeren hun belangstelling. Ik bleef het beestje volgen. Soms dobberde hij met de stroom van een rondvaartboot wat verder weg, dan kwam ie weer dichterbij. Ik vreesde overvaring, maar op miraculeuze wijze bleef het diertje standhouden. Dapper, zo zag hij eruit.

Er kwam een volwassen meerkoet vanonder de brug aangezwommen. Meerkoeten zijn pinnig, ruziemakers, sacherijnig, maar ik hoopte op een moederinstinct. Doelbewust zwom de meerkoet naar de minimeerkoet toe. Eenmaal aangekomen pikte hij het diertje, drie, vier keer, en zwom even doelbewust als hij gekomen was weer verder. Zo geschiedde het ook met meerkoet nummer twee. En ondertussen dobberde de minivariant wat in het rond. Het wachten was op een rat om het diertje liefdevol tot zich te nemen.

Op het Rokin had zich een file gevormd vanwege een wegopbreking. De raampjes van de auto’s stonden open. Uit een busje klonk Nederlandstalige muziek. Een hoofd verscheen uit het raampje en zong hardop mee: ‘Niemand laat zijn eigen kind alleen.’

*Zoals kroost ook vergeten kan worden in auto’s, of in hotelkamers.

Te laat

vrijdag 1 juni 2007

Zijn we te laat voor de begrafenis omdat we de dood proberen te ontkennen? Of om de nare, stijve, afstandelijke kerkdienst te ontlopen? Of omdat we direct al in de file terechtkomen en daarna in een aantal omleidingen, waardoor we de weg niet meer weten en elke afslag missen die we vervolgens moeten hebben?

Maar de laatsten zullen de eersten zijn en op de begraafplaats zelf zijn we toch mooi als eersten gearriveerd. Ik zie het graf in de verte al liggen door de berg zand ernaast. Ik kijk erin, verbaas me erover hoe ondiep zo’n graf is. Misschien maar anderhalve meter diep, of nog niet eens. Later een stoet, twee rijen dik, mensen die een blik op het graf willen werpen.

Ondertussen – Hier rust onze lieve tante Mina, sterretje 20 maart 1893 kruisje 20 maart 1993 – Precies honderd jaar? Hoe doe je zoiets. De aanwezigen zeggen samen een gebed op en al kende ik de woorden, ik kan ze niet uitspreken, en dan: ‘Bedankt dat u hebt gekozen om gebruik te maken van onze uitvaartsdienst’. Ik moet denken aan Amerikaanse, veel te blije telefonistes: ‘Thank you for choosing…’

Enkelen eisen verdriet op door opvallend te huilen. Anderen proberen met geweld tranen los te weken met handdrukken die langer duren dan nodig, met hun ‘heel veel sterktes’. Zij huilt niet. ‘Ik weet niet hoe ik me moet voelen, ik ben nog nooit alleen geweest.’

De terugreis duurt anderhalfuur in plaats van de drie op de heenweg. Onderweg veel natte, dode dieren langs de kant van de weg. Rode, prikkende ogen door de ongunstige hooikoortsvoorspellingen.