Archief van januari 2007

Vorderingen van een Beter Mens

dinsdag 9 januari 2007

Ik heb het gedaan. Ik heb mijn hoofd om de hoek gestoken bij De Verongelijkte, bleef in de deuropening staan en vroeg hoe is je verhuizing gegaan, was het veel werk en woon je fijn? Hij vertelde. Over stapels troep op straat en hoe dat opluchtte. Sprak positieve woorden over het kleine niet helemaal echte verhuisbedrijf. Maar vijfhonderd euro, met lift, en alles in een keer. Hoe hij sliep op een matras op de grond de eerste nacht. En vooral hoe blij hij nu was.

Ik praatte mee door instemmende geluiden te maken. Dat ik snapte hoe het was. Ik lachte en knikte of schudde mijn hoofd. Toen maakten we een einde aan het gesprek; er moest weer over tot de orde van de dag gegaan worden. Ik draaide me half om, richting eigen kamer, hij draaide zich terug naar zijn bureau.

‘Dankjewel voor de belangstelling’, zei hij toen.

Rauwe romantiek

zaterdag 6 januari 2007

Alle industrieterreinen lijken op elkaar, in welke plaats, in welk land dan ook. Ze zijn verlaten, groots, rauw en grof, en ik kan slechts gissen of ze op andere dagen de schijn van bedrijvigheid ook waarmaken. Ik weet natuurlijk wel hoe het komt dat ik de industrieterreinen bijna nooit in bedrijf zie: ik kom er alleen in het weekend. Of ik rijd erdoorheen tijdens hete zomervakanties wanneer alles stilligt. De echte bedrijvigheid mag ik zelden ervaren.

Maar daarom heb ik ze juist lief. Het zijn parallelle werelden. Het is er stil, en dat in combinatie met de overweldigende loodsen en fabrieken maakt het ongrijpbaar, mysterieus. Elke voorbijganger is verdacht, ook wij.

Ik heb er leren autorijden. Op stille zondagen reed ik afgelegen doodlopende wegen in. Ik zag gigantische hijskranen stil bij schepen staan en hermetisch afgesloten fabrieken. Heel soms kwam ik een andere auto tegen. Nieuwsgierig probeerde ik dan door het raampje te kijken wat iemand er toe kan brengen op een zondag een verlaten industrieterrein te bezoeken als hij al in het bezit is van een rijbewijs. Een keer stapte iemand uit om foto’s te maken van dezelfde desolaatheid die ik zelf zag. Het was of we elkaar in gedachte de hand schudden.

Het mooiste vind ik ingedeukte, tot propjes verfrommelde auto’s op een hoge kleurige berg gestapeld. Of stellages over de weg heen gebouwd waarvan ik geen idee heb waarvoor ze dienen. En natuurlijk oude, roestige rails waar treinen onbekende waren vervoeren van en naar de fabrieken. Vandaag zag ik een vleugel van een windmolen vervoerd worden. Even verderop lag nog een vleugel op de grond. Het duurde heel lang voor we de vleugels gepasseerd waren.

Het is als kijken naar de sterren.

Verschoon de lakens

dinsdag 2 januari 2007

De kerstdagen zijn gelukkig voorbij en alles wat nog aan kerst doet denken komt nu viezig over. Ik moet denken aan ziekige, snotterige mensen in een onfris bed. Ik heb zin om ze een schop te geven en naar buiten te sturen. Weg met die kerstbomen, engeltjes, stalletjes. Snuit je neus en ga het bos in waar je geen lampjes in de bomen aantreft.

Alleen de kerstkaarten hangen nog steeds op de deur omdat het ook wel nieuwjaarskaarten heten en we zijn nog maar net begonnen met dit jaar. Mag je kerstkaarten weggooien of moet je ze bewaren, en voor hoelang? Kaarten waar alleen een afzender opstaat, verdienen wat mij betreft alras de papierbak. Kaarten met een echt aan mij gerichte tekst mogen de bewaarla in.

Ook de uitverkoop doet viezig aan. Misschien door het teveel aan graaiende grabbelende mensen die vanuit het hele land een dagje Stad komen doen. Kleren die onopgevouwen op grote stapels liggen. Ik neem me voor alleen nog maar ’s ochtends winkels te bezoeken. Of helemaal niet, maar daar zou ik alleen maar mezelf mee hebben.

Verder kan ik geen voornemens bedenken. Als je gelijk doet wat je denkt, is het geen voornemen meer maar een actie. Hoelang moet je wachten met tot actie overgaan wil het nog een voornemen heten?

De werkelijkheid achter foto’s

dinsdag 2 januari 2007

Een onbekend huis, ver buiten het centrum van een stad die ik wel ken maar niet de mijne is. Een taxi levert ons af na een veel te lange rit waarin we de stad steeds verder achter ons zagen verdwijnen. De tegenzin wordt er niet minder op. Een nieuwbouwwijk in het noorden des lands. De mensen die ik ken zijn ernstig in de minderheid.

Op de witte plavuizen staan drie statafels, op de tafel tegen de muur staat heel veel eten. Onze gastheer heet Rob. In het echte leven zou ik nooit met Rob in contact gekomen zijn, maar ik doe maar even alsof dit ook niet echt is. Er zijn veel vrouwen in huize Rob. Een ervan blijkt Robs vriendin te zijn. Maar wie is dan dat jonge blonde meisje dat half bij Rob op schoot zit? We kijken elkaar aan. We kennen deze Rob immers helemaal niet. Het meisje blijkt zijn dochter te zijn. Ik had niet gedacht ergens terecht te komen waar zulke grote kinderen aanwezig zouden zijn.

Er is een Indonesische vrouw die aan een stuk door keihard lacht. Ik wou dat ik wist waarom, maar ergens ook weer niet. Er is een getatoeerde zonnebankbruine man in hemdsmouwen. Hij lacht zijn lichtgevende tanden bloot. Er is een vrouw met een voor haar leeftijd veel te kort topje aan. Er is een Thaise die iedereen ‘verry nais to miet joe’ vindt. Ze is heel sociaal ingesteld en lacht al snel met de anderen mee. Nog steeds weet ik niet waarom. Wil het ook nog steeds niet weten. De vrouwen dansen met z’n drieen de lambada; schudden met buiken, heupen en tieten. Soms trekken ze mensen mee de dansvloer op. Ik probeer geen oogcontact te maken.

Soms als ik in het donker op straat loop, zie ik door de verlichte ramen mensen feestjes houden. Men zit gemoedelijk in een kring bij elkaar, of staat in groepjes te praten. Ik wil dan wel eens een kijkje binnen nemen, gewoon om te zien hoe het in een onbekend huis is. Maar nu ik binnen ben, wil ik alleen nog maar voorbijganger zijn.

De Indonesische vrouw lacht.
De tattooman die haar man blijkt te zijn ontbloot zijn tanden.
De te sexy geklede vrouw danst als een paaldanseres en waarom zou ze dat niet zijn.
De Thaise maakt met haar telefoon van iedereen foto’s en lacht ook.
Men slaat armen om elkaar heen voor de foto’s om te laten zien hoe geweldig dit feest was.

Om twaalf uur kussen de onbekende mensen iedereen. De te bloot geklede vrouw met wie ik nog geen woord gewisseld had, wenst mij alle geluk van de wereld toe. Ik zeg dat ik haar dat ook toewens, en zij voegt eraan toe ‘en liefde’. Ineens zie ik haar eenzaamheid. Later, als het feestje eindelijk naar het einde toegaat, ligt ze uitgevloerd op een bank. Nog even spreidt ze in een wanhopige poging sexy te zijn, haar lange benen. De Indonesische vrouw lacht en gaat naast haar zitten. De Thaise maakt foto’s.

Daarna lig ik in een bed dat niet van mij is, al is het gelukkig niet in Robs huis. Ik wil maar kan niet slapen. Ik verlang naar mensen die ik ken en die mij kennen. Binnen in mij rent er iets keihard rond. Het voelt alsof ik moet huilen. Maar dat zou natuurlijk raar zijn als net het nieuwe jaar begonnen is.