Duimring
vrijdag 13 oktober 2006Ik was te laat van huis weggegaan en daarom moest ik heel hard doortrappen. Het was nog vroeg, of eigenlijk niet vroeger dan het elke dag om deze tijd was, maar toch, de dag was net begonnen. Ik twijfelde of ik wel de snelste route had gekozen want waarom moest ik anders zo hard fietsen. De sjaal was al snel te warm. Alles werd te warm. Het weer, dat zich weigerde herfstachtig te gedragen, mijn kleren die niet meer op de zomer waren ingesteld, samen met de altijd aanwezige angst om te laat te komen.
Met het te laat viel het mee. De koffie werd nog geschonken en handen werden geschud. Naast mij stond een net uitziende heer, een vlekkeloos gestreken overhemd aan, keurige bril, heel schoon. Ik daarentegen had het nog heter dan na het sporten. Kwam er geen stoom van mijn bezwete lichaam af? En erger, stonk ik niet heel erg? Het heertje leek in elk geval geen last van mij te hebben. Hij schudde vriendelijk mijn hand en stelde zich voor. Toen zei hij: ‘je draagt een duimring he?’ Inderdaad had ik een ring om mijn rechterduim. ‘Ik dacht eerst dat je een pleister om had’, vervolgde hij. ‘Vind je dat niet eng? Ik zou zo bang zijn dat ie er niet meer af kon.’
Ineens vond ik het een beetje intiem worden. Het feit dat ik een ring droeg om mijn rechterduim was heel iets anders dan een ‘duimring’ hebben. Zo leek het net alsof het in de sfeer van verborgen tatoeages en piercings viel. Maar ‘nee hoor’, zei ik. ‘Hij gaat er heel gemakkelijk weer af, kijk maar.’ Ik haalde de ring met een licht wringen van mijn duim af. En deed ‘m er weer om. Met deze beweging bereikte ik niet dat de intimiteit verminderd werd. Zweet druppelde zich een weg naar buiten.
Ik dacht aan douchen, aan naakte eenzaamheid.