De emotionele waarde van rommel

dinsdag 9 oktober 2007

Het ouderlijk huis gaat verhuizen. Het huis zelf blijft natuurlijk staan, maar de inhoud, mens en troep, gaat weg. En daarom moest de zolder opgeruimd worden. Niet alles hoeft weg, was de boodschap, maar we willen niet zomaar alles meeverhuizen. Dus zoek alsjeblieft je spullen uit en gooi weg wat weg mag.

Er ging veel weg. Maar er bleef ook veel. Het meeste zag ik ertegenop om Hadewijch tegen te komen. Hadewijch was waarschijnlijk een maand of zes oud, gezien haar gestalte, en ze had een donkere huidskleur. Bruin, zou ik vroeger zeggen. Inmiddels zou ze een jaar 25 moeten zijn. Wat moest ik doen als ik haar tegenkwam in een doos of een zak? Ik was echt niet van plan haar mee naar mijn huis te nemen, we hebben geen kamers over. Maar weggooien? Vantevoren had ik het mijn vader voorgelegd. Hij was het met me mee eens dat we haar niet zomaar konden ‘weg doen’. Ze zou bewaard, gespaard mogen blijven. Maar waar was ze nou?

En toen wist ik het weer. Er was al eerder een zolderopruimactie geweest. Een die minder omvangrijk was (de zolder verhuisde niet maar werd verbouwd), maar met dezelfde opdracht: gooi dingen weg. Ik was rigoreuzer te werk gegaan dan nu. Had een vuilniszak mee naar boven genomen en heel stoer grote happen uit mijn verleden weggegooid. Poppen, knuffels, en naar nu bleek, Hadewijch. Ik had het voorval uit mijn geheugen verbannen.

De pop met roest in haar ogen keek me stoicijns aan. Ik draaide mijn hoofd om en legde haar in een doos, de doos voor ‘weg’. ‘Wil je deze brieven nog hebben?’ vroeg het zusje en ze begon voor te lezen. Ik wilde niet luisteren, wilde de stapel in een keer weggooien. ‘Gooi maar weg’ zei ik maar ze zei ik houd de mijne wel. Ze duwde me mijn stapel in handen en ik kon niet anders dan lezen en ze mee naar huis nemen. En ik heb al zoveel oude brieven.

Toen kwam ik Elsje tegen. Ze keek me lief aan met haar bruine ogen en rode lipjes. Ze droeg een jasje dat mijn moeder zelf gemaakt had. Ooit had ik haar op mijn verjaardag trots mee naar school genomen, de vrije school. Ik had nog nooit zoiets moois als Elsje gezien. Maar haar gezichtje was van plastic, en haar armpjes en beentjes ook. Daarom, omdat ze niet geheel van stof was, mocht ik haar die dag niet bij me houden maar moest ze helemaal in haar eentje in een hoek zitten.

Nu staan er twee dozen in mijn slaapkamer met oude opstelschriften, werkstukken, een stenenverzameling, brieven, een dagboekfragment omdat er op dat moment even geen dagboek voor handen was en je moest toch wat, een dieren- en een hondenplakboek. Elsje zit op de verwarming en ze lijkt een tijdreiziger uit mijn jeugd.

4 reacties:

  1. elsje:

    Dit Elsje met bruine ogen en iets minder rode lippen is blij je weer te lezen (je was onbereikbaar afgelopen week!). Ikzelf ben blij dat mijn moeder zelf haar huis heeft leeggeruimd. Zij besloot was ze aan haar dochters voor wilde leggen of het weg kon of bewaard moest blijven. Telkens nam ze een tasje of een doosje mee. En mee terug natuurlijk niet, dus het was beslissen in je eigen huis…

  2. merlijn:

    Ja, dat klopt, ik had andere zaken aan mijn hoofd, wieweet komt er wel eens een blogje over. Maar er was geen ruimte over voor bespiegelende leuke stukjes in elk geval. Maar ik ben terug…

  3. Ina:

    Ik ben geen dierenvriend, maar honden in een plakboek gaat zelfs mij iets te ver.

  4. DeWart:

    Ik heb hem nu al vijf keer gelezen, maar deze tekst is haast niet met droge ogen te lezen. En verder: Zou je op veler verzoek een van je oudste Mijmerlijnen: “De pop met roest in haar ogen” (en dan onder de juiste titel) hier willen herplaatsen?

Plaats een reactie