Aan de herentafel

vrijdag 9 maart 2007

Het was een wonderlijk gezelschap waarin ik verzeild was geraakt deze donderdagochtend negen uur. Tegenover mij zat een heertje met een gestreept overhemd, netjes getailleerd met een merkje op de borst dat ik probeerde te ontcijferen: Dimaggio? Zoals de honkballer? Naast hem zat eveneens een gestreept overhemd, maar dan in zulke dicht op elkaar staande strepen – groen, bruin, blauw – dat het eerder een traditioneel Volendams kostuum leek. Kalend, uitdijend, maar desondanks minder oud dan zijn uiterlijke vertoning deed vermoeden. Naast mij zat mister Brown. Bruine schoenen, beige ribbroek, bruine pullover, bruin haar. En allen droegen braaf een gouden ring om hun vinger.

Ik paste niet in dit gezelschap. Daar was ik erg blij om. O wat voelde ik mij jong en fris en levend. Ik merkte dat mister Brown af en toe opzij keek naar mij. Ik deed of ik het niet merkte. Ook keek Mister Brown af en toe op mijn blocnote om te zien wat ik allemaal noteerde. Dat vond ik wel erg intiem. Ik durfde mijn arm niet om mijn blaadje te leggen. Na wel bijna twee uur werden er vervolgafspraken gemaakt; er was nog veel onbesproken gebleven. Mijn gedachten dwaalden af. ‘Vind jij dat ook goed?’ vroeg het tegenovergezeten heertje plotseling aan mij. Ik schrok op. Ik wist niet wat ik goed moest vinden. ‘Misschien moeten wij anders apart een afspraak maken’, hoorde ik mister Brown naast me zeggen. ‘Volgende week een keer lunchen om door te nemen hoe we het aanpakken.’

In de twee uur was ik er niet achtergekomen wie mister Brown was en wat zijn functie in dit geheel was. Hij gaf me z’n kaartje. ‘Dan weet je in ieder geval wie ik ben.’ Op het kaartje stond zijn naam en adres. Nu wist ik waar hij woonde, dat hij niet bij ons werkte maar extern was aangetrokken. Maar waarvoor? We pakten onze agenda’s, ik mijn hele dunne Hema-agenda, hij een ingewikkelde handcomputer. Het werd een dinsdag. En gelukkig een nuchtere tien uur.

Ik heb nog vier dagen om te achterhalen met wie en waarover ik een afspraak heb.

2 reacties:

  1. Ina:

    Er zou een pilletje moeten bestaan opdat wij in gezelschap van deze heertjes altijd de vervreemding houden.

  2. merlijn:

    Absoluut, laten we dit nooit normaal gaan vinden.

Plaats een reactie